Speel vragen van kinderen door aan de groep of aan andere kinderen. Laat kinderen reageren op uitingen van andere kinderen en betrek zo meerdere deelnemers bij een gesprek.
Interactie tussen kinderen onderling kan erg verrijkend zijn voor de taalstimulering, maar vaak is het de rol van de begeleider om, als moderator, meerdere kinderen bij een gesprek te betrekken. Je leidt het gesprek, stelt vragen en bewaakt dat alle kinderen die (willen) deelnemen iets kunnen zeggen of vragen. Daarbij praat je zelf niet te veel, maar haal je vooral veel uit je publiek. Je kan het onderwerp opentrekken naar de hele groep of meerdere kinderen om zoveel mogelijk interactie uit te lokken. Daarbij verhoog je de interactie tussen jezelf en de kinderen en tussen de kinderen onderling. Zo creëer je een echt gesprek.
Concreet kan je dat doen door:
- Opmerkingen van kinderen door te spelen naar andere kinderen aan de hand van extra vragen.
- Vragen van kinderen niet zelf te beantwoorden, maar aan de hele groep of aan enkele andere kinderen voor te leggen.
- Verhalen van kinderen aan elkaar te koppelen als ze bij elkaar aansluiten.
Als een kind bijvoorbeeld iets over een bepaald onderwerp zegt, is het interessant om dat ook voor te leggen aan de andere kinderen die deelnemen aan de activiteit. Zo kunnen zij ook hun mening geven over dat bepaald onderwerp of gaan ze er minstens actief over nadenken.
Kind A: “Ik heb gisteren pasta gegeten en het was heel lekker.”
Begeleider: “Mhh, A heeft gisteren pasta gegeten vond dat lekker. Wat vind jij lekker, B?” (aan één ander kind B) / “Wat vinden jullie lekker?” (aan de hele groep)
Een kind dat een vraag stelt, is ook een dankbare situatie om de hele groep te activeren door simpelweg de vraag door te spelen. Bij anderstalige kinderen is het dan de kunst om een vraag of situatie begrijpelijk te maken voor iedereen.
Kind A: “Wat is dat ding weer waar je mee knipt?”
Begeleider: “Ja, hoe noemen we dat weer?” (naar de hele groep of de aanwezige kinderen)
In deze voorbeelden wordt het onderwerp gekoppeld of wordt de vraag doorgespeeld door nieuwe vragen te stellen. Je kan ook non-verbaal een vraag of opmerking doorspelen: door oogcontact te maken met een kind dat lijkt te willen reageren, door naar hem of haar te knikken of door verbaasd of vragend naar de groep te kijken. (Verkinderen, 2016)
Een videovoorbeeld bij koppelen en doorspelen kan je hier vinden. (Enkel voor partners.)
Meer lezen
Verkinderen, S. (2016). Taal laten groeien. Mechelen: Plantyn.