Stimuleer actief om zinnen af te maken, om meer over een onderwerp te vertellen of om bijkomende informatie te geven door vragen te stellen.

Toon verbaal en non-verbaal interesse voor wat kinderen vertellen (= luisterresponsen). Reageer bevestigend en maak duidelijk dat je het fijn vindt dat kinderen het woord nemen.

Anderstalige kinderen maken hun zinnen soms niet af omdat ze meer denktijd nodig hebben of niet op de juiste woorden kunnen komen. Maak duidelijk dat er tijd is om te zoeken naar woorden of gesprekswendingen. Neem dus niet meteen het initiatief over om het gespreksverloop te bepalen. (Sterckx & Versteden, 2016)

Om de doelgroep actief te stimuleren om verder te praten als het kind aan het woord is, kan je verschillende acties ondernemen:

  • Woordenschat aanrijken zodat het kind verder kan vertellen of een goede zin kan maken.
  • Verwoorden dat het kind verder mag praten of even mag nadenken. Bijvoorbeeld “Ja, vertel maar verder. Ik luister.”
  • Bijkomende vragen stellen als het kind stopt met praten over een bepaald onderwerp
  • Zorgen voor meer conversational turns. Dat wil zeggen dat je probeert om meerdere keren de beurt te wisselen tijdens een gesprek.
  • Non-verbaal tonen dat het kind tijd en ruimte krijgt om na te denken en verder te vertellen.
  • Stiltes en non-verbale signalen gebruiken om te tonen dat het kind verder mag praten over het onderwerp, ook als het de zin heeft afgerond.
  • Luisterresponsen geven tijdens de beurt van het kind om het te stimuleren om verder te praten.

 

Meer lezen

Sterckx, M., & Versteden, P. (2016). Eerste hulp bij anderstalige nieuwkomers. Leuven: Centrum voor Taal en Onderwijs.

Verkinderen, S. (2016). Taal laten groeien. Mechelen: Plantyn.